De meeste haakpatronen beginnen met het maken van een lossenketting? Maar wat is dit precies? En hoe maak je überhaupt een lossenketting? In deze blog vertel ik je hier meer over. 😊
Van alle verschillende haaksteken is de ‘losse’ naar mijn mening de alle makkelijkste steek om te haken. Eigenlijk is een losse niets meer en niets minder dan een lusje dat je met je haaknaald maakt.
Je begint met het maken van een opzetlus. Steek je haaknaald in dit lusje en trek deze aan door aan het korte uiteinde van het garen te trekken.





Sla vervolgens de draad om je haaknaald, zoals te zien op onderstaande foto.

Vervolgens haal je deze draad door het lusje wat al op je haaknaald stond.

Je hebt nu 1 losse gehaakt. Om meer lossen te haken sla je eenvoudig weer de draad om je naald en haal je deze weer door het lusje dat nog op je haaknaald stond.

Zoals je hierboven al kon lezen worden lossen vaak gebruikt aan het begin van een nieuw haakproject. Je kunt het eigenlijk vergelijken met het opzetten van steken bij breien.
Een lossenketting is dan eigenlijk gewoon een aantal lossen achter elkaar. En in deze lossen kun je vervolgens de eerste steken gaan haken.
Tip! Vergeet ook niet om naast je lossenketting ook een of meerdere keerlossen te haken. In deze blog vertel ik je hier meer over.
Wanneer je lossenketting klaar is kun je vervolgens de steken op deze ketting gaan haken.

Probeer je lossenketting vooral niet te strak te haken. Wanneer je dit wat losser doet geeft dit vaak een mooier effect. Op deze manier voorkom je ook dat jouw haakwerk anders straks een beetje “krom zal trekken”, omdat de gehaakte ketting met lossen dan wat strakker kan zijn dan de gehaakte steken die je naderhand op deze lossen hebt gehaakt. Mocht je dit nog lastig vinden om wat losser te haken, dan kun je er eventueel ook voor kiezen om alleen de lossen met een wat grotere haaknaald te haken. Voor het haken van de steken kun je dan gewoon de goede maat haaknaald gebruiken.